zaterdag 2 januari 2010

Niemands land

In mijn bloggerprofiel en mijn profiel op Facebook heb ik onder politieke voorkeur vermeld dat ik een links-liberaal lid van de PvdA ben. Veel ruimte tot precisering geeft zo’n profiel niet, maar laat ik het zo zeggen: ik vind dat de overheid zich met zo min mogelijk zaken moet bemoeien, dat in moreel opzicht alles mag wat een ander niet benadeelt en dat een fatsoenlijk land een vangnet moet hebben zodat mensen die niet voor zichzelf kunnen zorgen een comfortabel leven kunnen leiden en goed worden verzorgd. Wie duur wil doen, mag dat een ideologie noemen.

De laatste jaren ben ik steeds dieper teleurgesteld geraakt in de PvdA. Sinds Wim Kok met veel bombarie de ideologische veren van de partij heeft afgeschud, is de sociaaldemocratie gemangeld geraakt tussen Angelsaksisch neoliberalisme en Midden-Europese onderbuikfilosofieën. Althans: dat gevoel had ik, al kon ik het niet hard maken. Marcel van Dam geeft in zijn boek Niemands land de harde cijfers. In zijn Biografie van een ideaal, zoals de ondertitel luidt, toont hij aan dat in Nederland sinds de jaren tachtig de armen armer en de rijken rijker zijn geworden en dat de partij van de arbeid daar medeschuldig aan is. Dat iemand niet kan werken, wordt niet meer geaccepteerd: hij verdient een schop onder zijn hol, wordt verplicht te werk gesteld en wordt te pas en te onpas met keuringen en herkeuringen lastig gevallen. En of hij nog brood op de plank heeft, is de vraag, want de uitkeringen zijn sinds 1980 niet eens nominaal verhoogd. Sinds de koppeling tussen uitkeringen en minimumloon is losgelaten, zijn uitkeringsgerechtigden er steeds harder op achteruit gegaan. Een bijstandstrekker van nu heeft minder koopkracht dan hij in 1980 zou hebben gehad. Van Dam legt het allemaal uit en onderbouwt het met statistieken. Hij noemt de ontwikkeling terecht ‘een breuk in de beschaving’. Van meer humanisering en emancipatie zijn de onderste lagen uit onze samenleving in een armoedeval geraakt. Hij bewijst ook dat het helemaal niet nodig was geweest. Dat we geld zat hebben om een en ander wel netjes te regelen. En dat het een bewuste keuze was de maatschappij naar Amerikaans model te hervormen. We zijn er helemaal niets mee opgeschoten. Sterker nog: we hebben een ontevreden en asociaal land gecreëerd.

Van Dam oordeelt erg hard over de ontwikkelingen in de laatste drie decennia. Voor mij was het boek niet zo zeer een openbaring, als een bevestiging van wat ik al vermoedde. Ik twijfel al jaren of ik mijn lidmaatschap van de PvdA op moet zeggen, maar helaas is er geen enkele andere partij waar ik wel vertrouwen in stel. GroenLinks is me te groen en daarmee te eenzijdig. De SP is anti-Europees en D’66 te neoliberaal. Met rechts heb ik helemaal niets: de VVD bezigt veel fatsoenlijke standpunten (ik ben en blijf een groot liefhebber van paars), maar is zo radicaal voor marktwerking en concurrentie, ook op terreinen waar marktwerking en concurrentie volstrekt onvoldoende garantie bieden voor elementaire eerlijkheid, dat ik nooit op die partij zal kunnen stemmen. Klein rechts bestaat uit pleefiguren waar wijlen Pim Fortuyn nog keurig bij af zou hebben gestoken. En het CDA en de overige christelijke partijen stuiten mij met hun archaïsche moraal zo zeer tegen de borst dat ik ze niet serieus kan nemen. Voorlopig blijf ik dus maar lid van de PvdA, maar als Van Dam een partij opricht …

Overigens ben ik het lang niet in alle opzichten eens met Van Dam en zijn analyses. Reden te meer om lid te worden van zijn Nieuw Nieuw Links: een partij kan alleen tot bloei komen door debat en discussie. Aan leiderschap met dictatoriale trekjes hebben sociaaldemocraten geen behoefte.

Daarmee zou ik de bespreking van Van Dams boek af kunnen sluiten, ware het niet dat hij vorige week in de column in De Volkskrant reageerde op de kersttoespraak van Koningin Beatrix. Zowel met de kerstrede als van Dams column ben ik het hartgrondig oneens. In beide teksten wordt het internet, na enkele obligate plichtplegingen met de betrekking tot de zegeningen van de gemakkelijk toegankelijke wereldwijde informatie, aangewezen als bron van het kwaad. Van Dam schrijft “dat grenzen worden overschreden in de omgangsvormen en bij het schenden van privacy en waarheid.” Beatrix beweert zelfs: “De moderne technische mogelijkheden lijken mensen wel dichter bij elkaar te brengen maar ze blijven op 'veilige' afstand, schuilgaand achter hun schermen. Wij kunnen nu spreken zonder te voorschijn te komen, zonder zelf gezien te worden, anoniem. Domweg, grofweg emoties uiten is makkelijk geworden. Op spreken zonder respect wordt niemand meer afgerekend. Niet het vreemd zijn maakt de ander agressief maar agressiviteit maakt de ander tot vreemde.” Dit soort lariekoek vat ik bijna op als een persoonlijke belediging. Gelukkig is er het internet en kan ik ook zeggen wat ik er van vind. Misschien wordt het zelfs wel door iemand gelezen. Juist de mogelijkheid om mee te doen en een kakofonie van meningen te generen, hoort tot de zegeningen van internet. Zelfs het beledigen. Zelfs het schelden.

Van Dam en Beatrix hebben de televisie om hun zegje te doen. Naar dat medium kan ik schreeuwen en er desnoods een fles naar gooien, maar dan word ik niet gehoord, behalve door mijn vrouw die zegt dat ik me niet zo druk moet maken. Als er één medium is dat manipuleert is het de teevee. Melkert werd afgeserveerd toen Paul Witteman hem verweet dat hij zijn opponent Pim Fortuyn niet aankeek. Brutaler heeft een presentator in Nederland zich nooit gedragen. Melkert gaf op dat moment keurig antwoord op een vraag van Witteman zelf, maar die had de camera al achter Melkert op laten stellen om hem onderuit te kunnen halen. Gelukkig hebben we YouTube om het te kunnen bewijzen, al houdt dat medium het zelf op hautain gedrag van Melkert: zie in het onderstaande filmpje het fragment tussen 5.00 en 6.30 minuten.



Sindsdien wordt Melkert op televisie steevast omschreven als een regenteske bureaucraat. Dat zijn melkertbanen een zegening betekenden voor de maatschappij wordt gevoeglijk vergeten, hoe hard ik ook naar het beeldscherm brul. En dat is maar één voorbeeld. Iedere nuance wordt op televisie afgedaan als onbegrijpelijke besluiteloosheid. Iedere zachtaardigheid wordt voorgesteld als oorzaak van stinkende wonden. De laagste low-culture wordt de hemel in geprezen. En dat alles met een oceaan overheidssubsidie die zijn weerga niet kent. Geef mij maar Facebook, Twitter, Hyves, Blogger en al die andere fantastische uitvindingen. Dat zijn de hoeders van de democratie geworden, want dankzij die media kan iedereen zijn zegje doen.

Marcel van Dam
Niemandsland
Amsterdam 2009
ISBN 978 90 234 4208 0

Koningin Beatrix

Marcel van Dam

Geen opmerkingen: